DE ONTGINNING EN BEWERKING VAN STEEN ZIJN STERK VERANKERD IN DE GESCHIEDENIS VAN HET GEOPARK, ZOALS BLIJKT UIT : de oude, verlaten mijnen en putten ; de depressies en verlaten groeves, die vaak ingenomen zijn door allerlei planten ; de stapels puin en slakken van de hoogovens ; de kalkovens ; de oude landelijke en stedelijke gebouwen en het monumentaal erfgoed.
Naargelang de periodes en de behoeften werden verschillende materialen gewonnen : grijs-blauwe kalksteen die vaak te vinden is in het architecturaal erfgoed ; marmer van Saint-Remy, dat eind de 15de eeuw al ontgonnen werd en nog tot omstreeks 1970 ; zandsteen en puddingsteen ; ijzererts, onder meer in Durbuy, dat tussen 1530 en 1570 de Luikse regio bevoorraadde met de helft van het benodigd ijzer ; bariet-, fluoriet-, marcasiet- en galenietaders die vanaf de 19de eeuw tot in 1949 ontgonnen werden.
Momenteel resten er nog maar vijf grote groeves die devoonkalksteen ontginnen voor de fabricage van granulaten of kalk van zeer zuiver gehalte.
In geologische zin is MARMER een metamorf gesteente dat voornamelijk uit kalk bestaat. In de architectuur, de beeldhouwkunst en de marmerbewerking wijst deze term op gesteente dat een mooie glans kan krijgen. Alle waalse marmers zijn kalkstenen.
FIG 1 Vereenvoudigde kaart van de ligging van de nog werkende of verlaten mijnen en groeves.
FIG 2 Groeve van Wéris, waar van 1866 tot 1914 puddingsteen ontgonnen werd. Dit gesteente dat uit het Eifelien dateert, was zeer hittebestendig en werd dus veel gebruikt in de hoogovens.
FIG 3 Barietmijn in Givetiaanse kalksteen van Roptai .
FIG 4 Ondergrondse groeve van zandsteen uit het Eifelien (© G. Rochez).
FIG 5 Nog ontgonnen kalksteengroeve.
FIG 6 Oude kalkoven van Wellin
pg3-fig1v2-carte-br.pdf 771 ko