DAT ER IN HET GEOPARK MAAR WEINIG PREHISTORISCHE SITES GEREPERTORIEERD ZIJN, BETEKENT DAAROM NIET DAT DE REGIO MAAR WEINIG AANGEDAAN WERD IN DIE TIJD.
Waarom is er dan niet meer over bekend ? Gewoon omdat stelselmatige prospecties in deze omgeving van bossen en weiden niet vanzelfsprekend waren en er dus ook zelden of niet plaatsvonden. De oudste periode in de voorgeschiedenis van de mens, de oude steentijd, is vertegenwoordigd door de grot van « Tiène des Maulins » (Éprave), die de oudste aanwijzingen van menselijke bewoning prijsgaf. Het gaat om vuurstenen die nomadische jagers-verzamelaars slepen omstreeks 35000 jaar voor onze jaartelling. Op het einde van die eerste periode, zowat 10000 jaar geleden, herbergen de Kevergrot (Juzaine-Bomal) en de grot van Verlaine (Tohogne) zogenoemde « magdaleniaanse » bevolkingsgroepen. Buiten de vervaardiging van werktuigen uit vuursteen, werden deze groepen ook gekenmerkt door de productie van voorwerpen en allerlei gerei uit hertenhout en ivoor, met soms fijne versiering. Tijdens het mesolithicum (van -10000 tot -5200) blijven de gemeenschappen in leven door de roofjacht (wild, visserij) en de pluk. Tegelijk passen ze zich aan de veranderingen in hun omgeving aan. Kleine schrabbers, afslagen, pijlpunten uit silex, en ook afval van hun productie wijzen hier en daar op sporadische kampementen langs de plateaus en aan de rand van rivieren.
FIG 1 Het kalkmassief van de grot van« Tiène des Maulins » in Éprave, met op de achtergrond achter de bomenlijn, de Lomme (C. Frébutte © AWaP). FIG 2 Huidige staat van de schuilgrot van de « kever » in Juzaine (C. Frébutte © AWaP).
FIG 3 Harpoen uit hertenhout van de site van de Kevergrot (Juzaine), omstreeks 10000 jaar voor onze jaartelling (© ULg, Service de Préhistoire).
FIG 4 Mesolithisch gereedschap afkomstig van de alluviale vlakte van de Wimbe, in Revogne (R. Gilles © AWaP).