IN DE NEOLITHISCHE TIJD (-5200 TOT -2200) VERANDERT DE LEVENSSTIJL, DIE NU GEËNT IS OP DE LANDBOUW EN VEETEELT. DE MENS RUILT ZIJN NOMADENBESTAAN IN VOOR EEN VASTE WOONPLAATS IN DORPEN.
Er werd nog geen enkele woonruimte blootgelegd. Uit de verzamelde voorwerpen en de C14-dateringen op botten blijkt een verdichting van de bevolking in het vierde en het derde millennium. De meeste materiële getuigen houden verband met de wereld van de doden. Het gaat om gezamenlijke graven die ingericht zijn op natuurlijke sites (grot van de verheven poort (Aïve) in Hotton, de opening in de rotswand van Martouzin in Neuville) of in megalithische monumenten. De Calestienne omvat een opmerkelijke concentratie van deze constructies, met als ster het archeologisch geheel van het megalietenveld van Wéris, met zijn twee hunebeddenen een dertigtal menhirs.
FIG 1 Het ganggraf van Wéris I, omstreeks -3000 / -2500 (C. Frébutte © AWaP).
FIG 2 Algemeen zicht van het ganggraf van Wéris II en van de vijf bijhorende menhirs, omstreeks -3000 / -2500 (P. Moers © AWaP).
FIG 3 Handbijl uit jadeiet, gevonden in Villers-sur-Lesse, derde millennium voor onze tijdrekening. De geologische oorsprong van dit opmerkelijk voorwerp, dat prestige uitstraalt, stemt overeen met het Italiaans Alpijns massief (infografie : É. Dewamme © Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen van België).