IN 1963 DUIKEN GEPASSIONEERDE LIEFHEBBERS OP ONDERZOEK IN DE LESSE, IN DE GROT VAN HAN. EN ZE DOEN ER ZOVEEL ONTDEKKINGEN DAT IN 1988 HET CENTRE DE RECHERCHES ARCHÉOLOGIQUES FLUVIALES (CRAF) WORDT OPGERICHT.
Deze VZW past onder water dezelfde onderzoeksmethodes toe als voor de bovengrondse archeologie, zoals de observatie en de registratie in situ van de overblijfselen en hun omgeving alvorens ze weggehaald worden. Vandaag worden de werken omkaderd door archeologen. Zij organiseren onder meer de duikgroepen (per twee), die elkaar aflossen voor het zoekwerk. Ze beheren ook de oppervlakteteams die onmisbaar zijn, zowel om de aangevoerde sedimenten op het vlot te sorteren, als om alles fijner te zeven op de oever, of om de vondsten te inventariseren en in te pakken.
FIG 1 De archeologische werf in het buitenwater (© CRAF).
FIG 2 Nauwkeurige vrijmaking van de gevoelige lagen door middel van de « water-dredge » (foto © CRAF).
FIG 3 Techniek om onderwater op te meten en te noteren (foto ©CRAF).