Tegenover het kasteel van Resteigne, op de rechteroever van de Lesse, ziet u de vroegere steengroeve van Resteigne.
Deze nu verlaten steengroeve wordt regelmatig bezocht door geologie studenten uit heel België omdat het een voorbeeld is op het gebied van de biostratigrafie. De bijzondere ecologische omstandigheden hebben de ontwikkeling van pioniersoorten begunstigd, waaronder de zeer zeldzame kiezelsprinkhaan (Sphingonotus caerulan).
De mens bewerkte hier kalksteen sinds de 6e eeuw na JC, maar uit geen enkel geschrift kan men de exacte datum van de oorsprong van de groeve afleiden. De kalksteen hier bezit een zeer fijne en wit gespikkelde korrel. In 1946 werd de exploitatie geannexeerd aan een andere iets hoger gelegen 'carrière', een steengroeve die actief was sinds 1868. Maar de verhoudingen tussen beide groeves verslechterden als gevolg van nieuwe technieken die werden gebruikt, en de onenigheid tussen exploitanten en bewoners werd groter. De geluidsoverlast, het stof en gas werden hoe langer hoe schadelijker. In 1985 zette het Waalse Gewest een punt achter de exploitatievergunning voor de site.